All posts by Nichola Capel

Hoera, ik ben juf!

Op 12 februari 2021 was het zover, zij-instromer Mandy Roos mocht zich vanaf dat moment eindelijk écht juf noemen. Een welverdiende, feestelijke afsluiting van een pittig traject: “Als ik twee jaar geleden had geweten wat ik nu weet, had ik er misschien niet aan durven beginnen. Maar het is een van de beste keuzes die ik heb gemaakt.”

Mandy werkt als leerkracht in groep 5 en 6 van obs De Singel. Daar voelt zij zich als startende juf inmiddels helemaal op haar plek. Ze weet steeds beter wat voor soort leerkracht ze is en hoe zij er voor de kinderen kan zijn. Dat zelfvertrouwen moest wel groeien…

Mandy: “Ik heb Communicatie gestudeerd en daar ook in gewerkt. Dat vond ik leuk om te doen, maar ik miste het hogere doel. Toen ik drie jaar geleden moeder werd, wist ik het eindelijk: met kinderen werken en iets voor hen betekenen, dat is wat ik wil doen. Ik vind het fijn om andere mensen te helpen. Toen ben ik al googelend bij het zij-instroomtraject gekomen. Ik wist meteen: dit is iets voor mij! Vanaf dat moment ben ik ervoor gegaan. Ik slaagde in het najaar van 2018 voor het assessment en 1 februari 2019 startte ik op De Peperklip.”

Die eerste dag

Mandy: “En dan sta je daar die eerste dag, meteen voor de groep. Dat was wel even slikken…

Je hebt natuurlijk een assessment doorlopen en bent dus als geschikt bestempeld, maar zo’n eerste dag is heftig. Je bent iets aan het doen waar je nul ervaring in hebt en je moet alles nog uitvogelen. Ik dacht in het begin: ik bereid een leuke les voor, die geef ik en dan wordt het vanzelf leuk. Maar er komen nog zoveel andere dingen bij kijken. Het voelt een beetje alsof je uit een rijdende auto wordt gegooid. Het is heel anders als je er zelf staat, echt!
Ik heb nooit getwijfeld, echt niet. Ik wist dat dit was wat ik wilde doen. Toch voelde het op sommige dagen in het begin als een strijd om het einde van de schooldag te halen. Maar als je dan na zo’n eerste, pittig halfjaar, op de laatste dag voor de vakantie merkt hoe dol de kinderen op je zijn… Door wat ze zeggen of doen; een lief briefje, een kaartje, een knuffel… Ook bij die kinderen van wie je dat echt niet had verwacht… Dan weet je zeker dat je de juiste keuze hebt gemaakt!”

Je bent weer een groentje

Mandy: “Als zij-instromer ben je weer een groentje. Je faalt vaker dan je gewend bent. Als je bijna dertig bent en al ervaring hebt opgebouwd in een andere sector, dan is dat wel even slikken. Maar gaandeweg krijg je het vak in de vingers. Je leert steeds meer en het lukt je steeds beter om het lesgeven je eigen te maken. Totdat je op een dag denkt: ik voel mij een juf!”

Vanwege mijn achtergrond in de communicatie heb ik mij nooit onzeker gevoeld over dingen als oudergesprekken of schriftelijke communicatie. Dat was hiervoor tenslotte mijn werk. Maar waar ik in het begin niet bij had stilgestaan is hoe belangrijk het is om een klas te managen. Ik werk in Schiedam Oost en dat is best een pittige doelgroep. Als je daar met nul ervaring en zonder gereedschap voor komt te staan, dan heb je echt niets aan alleen die leuke les die je hebt voorbereid. Je moet de kinderen meekrijgen, maar hoe pak je dat het beste aan? Niet iedereen heeft natuurlijk overwicht. Negen van de tien zij-instromers in mijn groep liep hier tegenaan. We hebben op lesdagen met elkaar geroepen: ‘wij willen leren over klassenmanagement!’ Maar er wordt op de Pabo weinig aandacht aan besteed. Je hebt daarvoor echt je collega’s nodig.

Ik vroeg daarom vaak aan collega’s wat zij doen in een bepaalde situaties en dan probeerde ik dat uit. Ik kwam er toen al snel achter dat wat bij de één werkt, niet automatisch werkt bij de ander. De beste tip die ik heb gekregen, is dan ook: blijf dichtbij jezelf. Dat klinkt cliché, maar als iets niet bij je past, werkt het niet. Kinderen merken toch wel of je authentiek bent of niet, ze ruiken alles. Accepteer dus dat je bent hoe je bent, want je hoeft echt niet hetzelfde te zijn als een collega. Ik ben bijvoorbeeld een heel andere juf dan mijn duo.”

En dan ben je officieel juf!

“Nu ik de twee jaar van het zij-instroomtraject heb afgerond en écht juf ben, is dat wel een verademing. De Pabo is al een pittige studie en als zij-instromer moet je die ook nog in een verkorte periode doen, naast je werkdagen op school en het voorbereiden van de lessen. Soms had ik het gevoel dat ik thuis alleen maar zat te typen. Nu de studie klaar is, is er wel een last van mijn schouders gevallen. Op mijn werk is verder niet heel veel veranderd. Ik sta nog steeds met plezier voor de klas, maar nu wel officieel bevoegd!

Ik geef sinds dit schooljaar les aan groep 5 en groep 6 op De Singel. Aan het begin van het schooljaar 2019-2020 ben ik overgestapt naar deze school. Wat ik fijn vind op De Singel is dat ze evidence based werken. Dat wil zeggen dat ze het onderwijs baseren op wetenschappelijk onderzoek. Alles is feitelijk, kan beredeneerd worden. Dat past bij mij. Bovendien is De Singel geen ‘schoolse’ school waar één iemand de touwtjes in handen heeft. De school wordt aangestuurd als een organisatie waarbinnen leerkrachten veel eigen inbreng hebben en eigenaarschap op zich kunnen nemen. En dat initiatief wordt ook gewaardeerd. Uit de verhalen van mijn medestudenten weet ik dat dat lang niet op alle scholen zo is. Ik uit daarom ook vaak naar Inge, onze directeur, hoe fijn ik het vind dat op De Singel dat vertrouwen wordt gegeven. Want als je je verantwoordelijk voelt, dan ben je ook gemotiveerd.”

Meester Aroen – net klaar als zij-instromer

Aroen Bisewar, ex-militair en voormalig trainer bij Stroomopwaarts, nam in 2019 het besluit om zijn vertrouwde werkomgeving achter zich te laten en over te stappen naar het onderwijs. In de zomer van 2019 is hij als enthousiaste zij-instromer op een Primo school aan de slag gegaan. Recent afgestudeerd en op Het Kleurrijk als meester aan de slag. In dit verhaal vertelt Aroen hoe hij is gestart met het traject en deze heeft ervaren.



Aroen (43) staat voor de klas alsof hij nooit anders heeft gedaan. Terwijl zijn groep 8-leerlingen rustig aan hun opdrachten werken, loopt hij rond in de klas om vragen te beantwoorden en hulp te bieden waar nodig. Vorig jaar stond hij nog voor een heel andere groep. Als trainer bij Stroomopwaarts begeleidde hij volwassenen met een uitkering terug naar de arbeidsmarkt. Zijn keuze om als zij-instromer basisschoolleerkracht te worden, is dan ook een flinke stap.

Aroen: “Op een gegeven moment merkte ik dat ik bij mijn vorige baan alles eruit had gehaald wat erin zat. Toen ik de vacature voorbij zag komen voor het zij-instroomtraject, leek mij dat interessant. Als trainer bij Stroomopwaarts werkte ik dagelijks met mensen die ergens op een verkeerd pad terecht waren gekomen. Als leerkracht wil ik graag de jeugd motiveren, zodat ze later niet met dat soort zaken te maken krijgen.”

Trek de stoute schoenen aan

Als vader met een gezin van drie kinderen neem je de beslissing om het roer om te gooien niet ondoordacht. Aroen verdiepte zich daarom uitgebreid in het onderwijs voordat hij zich aanmeldde als zij-instromer in Rotterdam.

Aroen: “Alle onderdelen van de selectieprocedure bevestigden mijn voorgevoel, lesgeven beviel mij. Op dat moment kon ik alleen in Rotterdam niet direct aan de slag. Ik de stoute schoenen aan en schakelde mijn netwerk in. Via LinkedIn benaderde ik een bekende die werkt in het onderwijs: ‘Ken jij niet iemand?’ Binnen één week kon ik bij Primo terecht voor een gesprek!”

Meer dan koffiedrinken op het plein

“Dat ik de selectieprocedure al had doorlopen, was een voordeel tijdens mijn kennismaking. Ik kon bij Primo mijn gegevens meteen open op tafel leggen. De conclusie van het gesprek was dat ik maar eens een kijkje moest nemen op verschillende scholen, waaronder Het Kleurrijk. De eerste ontmoeting met directrice Karlijn Kroon beviel zo goed, dat ik niet verder wilde shoppen. Ik wilde er meteen voor gaan.

Ik ben begonnen met drie dagen voor groep 8, één dag alleen en twee dagen met mijn mentor Richard Polman die al 20 jaar ervaring heeft. De andere twee dagen besteedde ik aan de pabo. Het zij-instroomtraject is zwaar en veel, vooral door alle portfolio-opdrachten en reflectieverslagen. Ik ben er continu mee bezig geweest, maar heb steeds mijn einddoel voor ogen gehouden en de tijd is voorbij gevlogen.


Het is zo leuk om iets nieuws te leren, lesgeven is echt een vak. Ik geef toe dat ik mij als leek wel eens schuldig heb gemaakt aan de gedachte dat leerkrachten lekker op het plein konden staan met een bak koffie. Nu ik weet wat er allemaal bij komt kijken, is dat beeld wel anders.”

Een andere blik is nooit weg

Met zij-instromers als Aroen haalt een school mensen binnen met ervaring buiten de onderwijswereld. Ze hebben daardoor een andere blik, dat is nooit weg. Het biedt voordelen voor kinderen en collega’s.

Aroen: “Met een zij-instromer heb je er een betrokken collega bij. Ze zijn nog niet klaar met hun studie, maar het zijn wel mensen die heel bewust kiezen voor een baan in het onderwijs. Dat zie ik ook aan mijn studiegenoten. Ze laten allemaal hun vertrouwde wereld achter om voor het onderwijs te gaan. Daar hebben ze veel voor over, ze stappen uit hun comfortzone en het is ook gewoon een zware opleiding.

Ik heb vroeger in het leger gezeten. Daar heb ik parachute gesprongen, gedoken, in het buitenland gewerkt. Ik kan putten uit die ervaringen en gebruik het om lesstof te vertalen naar de praktijk. De kinderen zijn nieuwsgierig naar wie je bent en wat je hebt gedaan. Het is niet zo dat ik heel de tijd mijn verhaal sta te vertellen, maar je merkt dat ze juist die verhalen uit de praktijk interessant vinden. Ook als het over het assenstelsel gaat, kun je daar iets bij vertellen.

Ik heb een brede maatschappelijke blik. Door mijn achtergrond ga ik ook makkelijker met ouders in gesprek. Ook ken ik plekken zoals het WOT goed, zodat ik ouders daarop kan wijzen. Al lopen dat soort zaken nu natuurlijk vooral via de IB’er. Via mijn werk voor de gemeente heb ik een netwerk opgebouwd, in de toekomst zou ik dat graag inzetten om nog meer te kunnen betekenen voor kinderen en gezinnen. Maar op dit moment ligt mijn focus vooral op mijn ontwikkeling als leerkracht. Ik ben nog zo veel aan het leren.”


Bijna juf Nadiah

Nadiah, 22 jaar is eindejaarsstudent aan de Pabo en Lio’er op De Taaltuin.Wij vroegen haar naar haar ervaringen. Nadiah: “Na vier jaar is het einde van mijn studie in zicht en daar kijk ik echt naar uit. Eindelijk echt voor de groep staan, dat is toch wat ik het allerliefste doe.”

Door de redactie


“Na mijn havo-eindexamen had ik geen idee wat ik wilde. Ik ben toen Communicatie gaan studeren, maar die studie was niets voor mij. Toen ik stopte, had ik precies twee weken om een nieuwe opleiding te kiezen. Maar welke? Juf worden, dat leek mij wel wat. Als meisje keek ik altijd op naar mijn eigen juf, maar heel eerlijk gezegd onderschatte ik het beroep een beetje. Ik dacht: dan doe je de Pabo en daarna ben je ‘maar’ juf. Maar toen kwam het moment dat ik écht moest kiezen. Ik dacht bij mijzelf: je weet niet wat je wil of wat goed voor je is, dus ga er gewoon voor. Ik besloot het te doen en dat heeft heel goed uitgepakt! Het grappige is dat toen ik daarna aan mijn omgeving vertelde dat ik de Pabo ging doen, iedereen zei: ‘dat past zo bij jou!’.

Op dit moment zit ik alweer in mijn laatste jaar en loop ik mijn Lio-stage op De Taaltuin. Door Corona werd mijn vorige stage tot twee keer toe afgebroken. Ik ben zo blij dat ik nu echt voor de groep mag staan in plaats van schooltje te spelen op de Pabo. Ik ben niet iemand die graag in de schoolbanken zit; drie dagen werken en twee dagen school, dat is veel fijner.”

Het klikte

Toen ik op De Taaltuin op gesprek mocht komen, kende ik de school eigenlijk helemaal niet. En dat terwijl ik op vijf minuten afstand woon! Ik ben hier in de buurt opgegroeid, maar ik ging zelf naar een basisschool in het centrum. Gek genoeg had ik ook geen vriendjes die hier op school zaten. Ik liep er wel eens langs of ik fietste er voorbij toen ik nog naar mijn middelbare school ging, maar dat was het wel.

Toch voelt De Taaltuin nu helemaal als mijn school. Tijdens de Pabo heb ik bij drie schoolbesturen stagegelopen: Siko, Wijzer en Primo. Daardoor heb ik een goed inkijkje gekregen in hoe het er op verschillende scholen aan toegaat. Ze zijn allemaal anders en ze hebben allemaal hun eigen kwaliteiten. De één is groot en zakelijk qua structuur, de andere veel vrijer met veel ruimte voor eigen input. Dat laatste past het beste bij mij en dat is precies wat ik op De Taaltuin vind.

Door die verschillen tussen scholen kun je een keuze maken voor wat het beste bij je past. Dat geldt voor Pabo-studenten en startende leerkrachten, maar natuurlijk ook voor ouders en kinderen. Is belevend leren niks voor jouw kind, dan is het fijn dat je een andere keuze hebt. Voor mij is dat in ieder geval prettig.

De Taaltuin wordt voor mij gekenmerkt door de veilige sfeer. Dat merkte ik al tijdens het kennismakingsgesprek. Ik had toen nog de keuze tussen mijn oude stageschool, waarvan ik wist waar ik aan toe was, en De Taaltuin die voor mij nog onbekend was. Tijdens het gesprek merkte ik hoe oprecht geïnteresseerd ze op De Taaltuin waren. Ze wilden weten hoe ik de stage voor mij zag. Wat ik voor onderzoek voor ogen had. En met mijn antwoorden werd ook echt iets gedaan. Dat voelde heel goed, hier kon ik mijn ei kwijt. Ik kan het niet goed uitleggen, de uitstraling, het contact met de directie… het voelde veilig en het klikte.”

Mijn uitdaging

“Ik sta nu drie dagen voor groep 3, terwijl ik op de Pabo eigenlijk de profilering voor het oudere kind heb gevolgd. Dat kwam omdat ik in het eerste halfjaar van mijn studie stageliep bij de kleuters en dat paste gewoon niet zo bij mij. Toen ik daarna in een groep 6 startte, ervaarde ik voor het eerst echt hoe je onderwijs geeft, hoe je omgaat met ouders, dat soort dingen… Toch stond de bovenbouw voor mij niet vast. In mijn kennismakingsgesprek op De Taaltuin heb ik aangegeven ook open te staan voor groep 3 of 4. Een goede keuze, want ik vind lesgeven aan groep 3 echt heel leuk. Qua gevoel heb ik blijkbaar meer met de middenbouw. Dit is helemaal mijn plek.

Natuurlijk zijn er ook nog uitdagingen. Ik sta nu drie dagen voor de groep. Mijn duo werkt vijf dagen en houdt zich ook bezig met dingen zoals handelingsplannen en andere administratieve zaken. Nu ik er veel meer ben, maak ik pas mee wat daar allemaal bij komt kijken. Wanneer moet je ouders aanspreken? Wanneer moet je iets noteren? Voor mij wordt dat nog wel een uitdaging om te ontdekken hoe ik dat zelfstandig doe en hoe je dat allemaal aanpakt.

Ik vond de Pabo pittig, ik heb best moeten strijden voor mijn diploma. Niet alle vakken hadden mijn interesse, en daardoor liep ik soms achter de feiten aan. Juist bij de administratieve zaken. Toch heb ik er vertrouwen in dat dat straks, als ik ‘echt’ leerkracht ben, goedkomt. Dan ben je namelijk bezig met wat het beste is voor jouw groep.”

Tips voor stagiairs én hun begeleiders

“De beste tip die ik van een collega heb gekregen? Dat ik gewoon moet doen. Probeer het uit. Volg je gevoel. Lukt het niet, dan lukt het niet. Op De Taaltuin kun je zelf met veel dingen komen. Ik was heel erg gewend om mij vast te houden aan de methoden, maar dat durf ik steeds meer los te laten. Laatst dacht ik bijvoorbeeld: kunnen we niet beter naar buiten? Het antwoord van mijn begeleider was: ‘als jij denkt dat dat op dit moment het beste is, dan moet je dat gewoon doen. Jij weet het beste wat de kinderen nodig hebben.’ 

De beste tip die ik aan begeleiders van Pabo-stagiairs kan geven, is: vraag je vooraf af, wil ik dit wel? Bij een ander schoolbestuur had ik een begeleider die het heel moeilijk vond om de verantwoordelijkheid uit handen te geven. Hij overrompelde mij regelmatig. Dan had ik een les voorbereid en dan deed hij het toch liever zelf. Dat voelde heel onprettig. Denk daarom vooraf na als je een stagiair gaat begeleiden. Straks sta ik minder voor de groep, wil ik dat wel? En weet ik wel genoeg wat het inhoudt. Er komt als begeleider best veel op je bordje: evalueren, bespreken, nakijken, observeren. Heb je de ruimte om daar de tijd voor te nemen?” 

Laat mij maar voor de klas staan

“Aan het einde van dit schooljaar heb ik mijn opleiding afgerond. In september krijg ik mijn diploma. Maar ik blijf hier, ik heb op De Taaltuin al een aanstelling gekregen. Welke klas ik krijg, weet ik nog niet, dat blijft nog even een verrassing. Maar vanaf september ben ik dus meteen juf.

In de afgelopen jaren heb ik mijzelf en het onderwijs goed leren kennen. Komend jaar wil ik mij eerst focussen op mijn eigen groep en klas. Misschien dat ik mij later nog eens verder wil specialiseren, maar nu vind ik het lesgeven gewoon heel leuk. De komende vijf jaar sta ik in ieder geval voor de klas. Wat daarna komt, blijft nog even spannend.”

Juf Rosan

Graag stellen we je voor aan Rosan Lingmont. In haar laatste periode aan de Academische Pabo kwam ze bij Primo stagelopen. Inmiddels is ze een gewaardeerd leerkracht op De Violier die naast haar werk voor de klas, druk bezig is met een master Onderwijswetenschappen. Bij Primo vinden we het belangrijk dat er volop ruimte is voor die professionele ontwikkeling. Of het nu gaat om stagiairs die hun eerste stappen als leerkracht zetten of om collega’s die zich graag verder ontwikkelen binnen het werkveld. Daarom vroegen we Rosan naar haar ervaringen.

Door de redactie


Variatie genoeg in de prille onderwijsloopbaan van Rosan (25 jaar). Drie dagen per week is ze juf in groep 3 op De Violier. Op de twee overige dagen loopt ze haar masterstage op de Hogeschool Rotterdam, daar werkt ze als docent mee aan de ontwikkeling van het onderwijsprogramma voor Pabo-studenten.

Rosan: “Tussen die twee doelgroepen ligt een wereld van verschil, maar ik vind ze alle twee even leuk. Met de kinderen in groep 3 ben ik bezig met de basis; schrijven, lezen, rekenen… Aan het begin van het schooljaar is het allemaal nog nieuw voor ze, maar je ziet ze trots met sprongen vooruitgaan. Op de Hogeschool werk ik met jongvolwassenen. Daarmee kun je de diepte in gaan en putten uit je eigen ervaringen in het onderwijs. Eigenlijk help ik daar bij het opleiden van aanstaande collega’s en ook dat vind ik heel erg leuk.”

Van stagiair tot collega

Rosan kreeg tijdens haar derde jaar aan de Academische Pabo een stageplaats bij De Violier toegewezen. Dat bleek meteen een goede match te zijn.

Rosan: “Voordat ik op De Violier kwam, had ik al op verschillende scholen stagegelopen. Op deze school voelde ik mij meteen thuis in hoe er met elkaar wordt omgegaan. Collega’s zijn heel open en ik werd direct gezien als collega in plaats van als stagiair. Door die goede sfeer hier op school, ben ik gebleven.

Ik startte mijn stage in een pittige groep. Al vrij snel kreeg de vaste leerkracht van de groep een burn-out. Omdat vervangers (toen ook al) moeilijk te vinden waren, voelde die eerste periode allemaal wat rommelig. Er was steeds een andere vervanger en die moest soms ook nog van ver komen. Ik werd daardoor al snel gezien als de vaste leerkracht, terwijl ik nog maar stagiair was. Gelukkig was er altijd iemand achterwacht, daar werd door collega’s echt zorg voor gedragen. Ik werd goed geholpen en begeleid in het leerkracht worden. Het jaar erna heb ik ook mijn Lio-stage op De Violier gelopen en ben ik, na het invallen voor collega die aan het re-integreren was, gebleven.”

Verder studeren en nieuwe ervaringen opdoen

Na haar bachelor wilde Rosan ook nog haar master behalen. Dus geeft ze nu parttime les op De Violier en doet ze daarnaast in deeltijd de master Onderwijswetenschappen aan de Erasmus Universiteit.

Rosan: “Vorig jaar heb ik vooral de theorie gedaan en dit jaar staat in het teken van de praktijk. Dat houdt in dat ik stage moet lopen en een eindscriptie moet schrijven. Dat doe ik dus niet op De Violier, maar op de Hogeschool Rotterdam.

Twee dagen in de week loop ik mee bij de sectie Onderwijskunde van de Pabo. Daar help ik met het ontwikkelen van materialen en toetsen, en werk ik mee aan het opzetten van leerlijnen. Ik geef er ook les aan de studenten. Dat is eigenlijk niet te vergelijken met het werk op De Violier, als docent op de hogeschool heb je weer heel andere taken dan als leerkracht op de basisschool.

Het is pittig; werken, studeren en dan ook nog een stage ernaast. Zeker als er een iets onvoorzien gebeurt, zoals een duo-collega die ziek wordt. Dan komt er ineens heel veel op je bordje en dat vreet energie. Om het voor mijzelf behapbaar te houden, heb ik mijn stage en scriptie gesplitst. Mijn scriptie gaat over nudging in het onderwijs. (Nudging kun je beschrijven als bijna onzichtbare duwtjes in de goede richting, waardoor leerlingen worden verleid om hun (leer)gedrag aan te passen, red.) Het voorwerk heb ik gedaan, maar ik richt mij nu helemaal op mijn stage en mijn werk voor groep drie. Die scriptie heb ik nu even voor mij uitgeschoven.”

Van kennis naar de praktijk

“Tijdens mijn opleiding aan de Erasmus Universiteit doe ik veel kennis op die ik meeneem naar de praktijk. Bijvoorbeeld als het gaat over in multiculturele klassen. Hoe zit het met de leerkrachtverwachtingen? En welke invloed heeft superdiversiteit op het lesgeven? Alle theorieën die daarachter zitten, vind ik heel interessant en ik denk er met plezier over na om te kijken hoe ik ze zelf kan toepassen.

Helaas heb ik nog niet echt de kans gehad om er veel over te praten met mijn collega’s op school. Dat komt met name door corona. We draaien een continurooster en werken met bubbels, daardoor zie je elkaar eigenlijk vooral bij het koffie halen. Op die momenten bespreek je met collega’s wat er direct nodig is. Wetenschappelijke theorieën komen dan niet zo ter sprake.

Op dit moment is er dus nog een scheiding tussen mijn werk als leerkracht en mijn ervaring als onderwijskundige. Waarschijnlijk ga ik vanaf volgend jaar wel wat meer meedenken op school, maar het gesprek daarover moet nog plaatsvinden.”

Door een onderwijskundige bril

Rosan: “Als ik als onderwijskundige naar het onderwijs kijk, zijn er dingen waarvan ik hoop dat het anders aangepakt kan worden. Neem de groepsgrootte. Ook op De Violier hebben we best wel grote groepen, waarvan een aantal klassen rond de dertig leerlingen zitten. Maar je kunt zoveel meer leerwinst behalen in kleinere klassen. Gelukkig denken ze daar op De Violier hetzelfde over. Ze gaan het extra geld dat de scholen nu krijgen vanwege corona gebruiken voor het kleiner maken van de groepen. Dat leidt tot meer individuele aandacht en meer rust in de klas. Die twee punten vind ik heel belangrijk. Het blijkt ook dat startende leraren in een kleinere groep de kneepjes van het lesgeven beter leren. En wij hebben best wel veel startende leerkrachten op school. Alleen maar voordelen dus.”

Toekomst in het lesgeven

“Mijn toekomst ligt nu echt nog in het lesgeven. Misschien dat ik het later nog eens kan combineren met iets anders, zoals het werken bij een methode-ontwikkelaar. Dat vind ik nu lastig om te beoordelen, aangezien ik daar nog geen ervaring mee heb. Ik zit voor mijn gevoel echt nog in een beginfase van het voor de klas staan. En ik haal zo veel plezier uit het lesgeven! Iedere dag is anders, ook al draai je je rooster af. Als ik bijvoorbeeld kijk naar mijn kinderen in groep 3… die hebben al zoveel geleerd ten opzichte van het begin van dit jaar. Toen waren ze nog aan het zoeken en twijfelen, nu lezen ze echt al stukken tekst! Zo heb je in iedere groep een moment dat kinderen ineens vooruitvliegen. Dat houdt het lesgeven zo leuk.”